woensdag 3 augustus 2011

Breakfast at Tiffany's

Het is leuk om zo nu en dan weer eens een klassieke film te zien. Breakfast at Tiffany's is er zo één uit 1961, met Audrey Hepburn, naar het boek van Truman Capote.
Zowel film als boek kende ik niet.
Normaal kun je beter eerst het boek lezen, maar ik begon met de film. Het begint al goed met de muziek van Henry Mancini: het beroemde Moon River. Audrey Hepburn speelt Miss Holly Golightly, callgirl, die woont in een New Yorks appartement, waar ze op een gegeven moment de schrijver Paul Varjak ontmoet, die boven haar komt wonen. Varjak raakt helemaal in de ban van de charmante, maar chaotische Holly, die zo nu en dan via de brandtrap bij hem door het raam naar binnenkomt om vervelende mannen te ontlopen die haar willen bezoeken.

Het is een heel charmante film met allerlei verwikkelingen: bezoek aan maffiabazen in de gevangenis, arrestaties vanwege vermeende drugshandel, een vanuit het niets opduikende echtgenoot, die op zoek is naar zijn verdwenen vrouw Lula Mae (Holly), en de pogingen van Holly om een rijke man aan de haak te slaan.

De film geeft prachtige beelden van New York begin jaren 60 (het verhaal speelt echter in de veertiger jaren). Een mooi tijdsbeeld: op feestjes werd nog stevig gerookt, in bibliotheken maanden strenge bibliothecaressen tot stilte, gele taxi's reden in de straten en de New Yorkse beau monde was goed gekleed volgens de laatste mode.

Na de film toch nog even het boek (1958) gelezen. Dat is iets minder gezellig dan de film, maar het is altijd goed om kennis te nemen van het origineel. In de novelle van Capote heeft Holly iets tragisch dat er in de film niet zo uitkwam. De novelle kent ook niet het happy end van de film, maar laat je als lezer achter met een licht weemoedig gevoel. Wie was Holly Golightly? Zoals vriend en Hollywoodagent O.J. Berman in zowel boek als film opmerkt: She's phony, but a real phony. Waar de film een romantische komedie is, stemt het boek veel meer tot nadenken. Een meisje dat al op haar veertiende trouwt, zal niet bepaald een gemakkelijk leven hebben gehad.
Ik ben blij dat ik het boek in dit geval later heb gelezen, was het andersom geweest, dan was ik waarschijnlijk teleurgesteld geweest in de film. Want het boek is altijd beter.
Nu kon ik ook van de film genieten. Het zijn gewoon twee verschillende dingen.

Wat ik in de film eigenlijk de leukste scene vond, komt in het boek niet voor. Holly gaat met Paul naar Tiffany, een luxe New Yorkse juwelier. Ze hebben slechts 10 dollar te besteden, wat kunnen ze daarvoor kopen? De verkoper is uiterst beleefd en voorkomend. Hij verblikt noch verbloost en raadt een zilveren telefoonwijzer (wat dat dan ook mag zijn) aan voor 6,75 excl. BTW. Maar ja, dat is niet zo romantisch. Kunnen we dan misschien iets laten graveren? Ja, dat kan, maar dan moet u wel eerst iets aanschaffen dat gegraveerd kan worden. Paul tovert dan een goedkoop ringetje tevoorschijn, dat als lokkertje in een zak snoep gezeten heeft. Ik veronderstel, zegt de verkoper, dat u dat niet bij Tiffany hebt gekocht. Nee, antwoordt Paul en hij legt uit waar het vandaan komt. Ach, zegt de verkoper zonder een spoor van ironie, wat aardig dat ze dat nog steeds doen, zo'n kadootje bij de snoep; fijn om te weten dat sommige dingen hetzelfde blijven. En hij neemt het ringetje aan om te laten graveren.
Daar kan geen cursus klantvriendelijkheid tegenop!



dinsdag 19 juli 2011

Anna Maria van Schurman


Om nog even terug te komen op de sekte van de Labadisten: één van de meest vooraanstaande vrouwen van die tijd, Anna Maria van Schurman, had zich in 1669 aangesloten bij de Labadisten. Zo kwam zij ook in Wieuwerd terecht, waar zij in 1678 is overleden op 70-jarige leeftijd.

Wie was Anna Maria van Schurman? Zij is geboren in Keulen in 1607 en ze was de hoogbegaafde dochter van naar Duitsland uitgeweken welgestelde Antwerpse calvinisten. De familie verhuisde in 1615 naar Utrecht. Anna Maria blijkt een wonderkind te zijn. Ze is goed in tekenen, boetseren, papierknipkunst en ze schrijft gedichten. Samen met haar broertjes krijgt ze les van haar vader in diverse talen, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde en theologie. Het gezin verhuist in 1623 naar Franeker, waar haar broers gaan studeren aan de universiteit. Als de vader sterft, gaat het gezin terug naar Utrecht in 1626.

Anna Maria is nog steeds bezig met de studies van verschillende talen. Helaas mogen vrouwen in die tijd niet aan de universiteit studeren. Anna Maria is het hier niet mee eens, zij vindt dat vrouwen bij uitstek geschikt zijn om zich met wetenschap bezig te houden. De wetenschapsbeoefening is in haar ogen vooral bedoeld om tot een beter begrip van de Bijbel te komen.

Dankzij haar Utrechtse buurman Gijsbert Voetius, mag zij als eerste vrouw in Nederland colleges volgen aan de universiteit. Niet gewoon tussen de andere studenten, maar afgeschermd in een aparte loge achter een gordijn. Zij volgde op deze manier colleges in de theologie, letterkunde en geneeskunde.
Door haar geleerdheid kwam zij in aanraking met de hoogste kringen. Zij voerde briefwisselingen met Revius, Barlaeus en Constantijn Huygens.

Zij bleef ongehuwd, maar dat was dankzij het familiefortuin geen probleem. Later trok zij zich wat terug om voor oude familieleden te zorgen. Op latere leeftijd raakte zij in de ban van de godsdienstige denkbeelden van Jean de Labadie, predikant uit Geneve. Hij wil terug naar een zuivere beleving van het geloof en bewerkstelligt daarom een afscheiding van de kerk in een aparte geloofsgemeenschap: de Labadisten. Anna Maria sluit zich hierbij aan en komt zo uiteindelijk terecht in Wieuwerd waar de sekte onderdak had gevonden in Waltastate. Zij sterft op 14 mei 1878 en is in alle eenvoud begraven op het kerkhof van Wieuwerd.


maandag 18 juli 2011

Een virtuele fietstocht

Terwijl de regen tegen de ramen slaat, zit ik over de fietskaart van Friesland gebogen. Tot nu toe kwam er niet veel van fietstochtjes deze zomer, maar ik hoop toch binnenkort één van mijn favoriete routes vlakbij huis te kunnen fietsen. Deze route gaat voor een groot deel over (tamelijk nieuwe) fietspaden langs de Bolswarder Trekvaart. Je kunt hier heerlijk rustig fietsen, weinig mensen hebben deze paadjes kennelijk ontdekt.

We gaan de stad uit en via Deinum naar het wat achteraf gelegen kleine dorpje Blessum. Bij het oude kerkje staat een picknicktafel en gastvrije Blessumers zetten hier zomers voor vermoeide fietsers een grote mand met potten koffie en heet water voor thee neer. Suiker en melk, theezakjes, een spaarpotje voor een vrijwillige bijdrage en een gastenboekje, aan alles is gedacht. Wij zijn zo vroeg op de route nog helemaal niet moe, maar we kunnen de verleiding niet weerstaan om hier even van het weidse landschap te genieten.

Langs de meanderende trekvaart gaat het nu een heel eind. Aan alle kanten frisse groene weilanden, in de verte overal kleine kerktorentjes. In het dorp Baard is enige watersport te bespeuren, zeilbootjes liggen bij de brug. In café/dorpshuis It Skipperke, kunnen we weer even pauzeren op het terras aan het water. Het zit hier zo heerlijk, dat we eigenlijk niet meer verder willen.

Maar als we nog even een stukje doorfietsen, kunnen we een kijkje nemen in Wieuwerd, het dorp dat een wel heel bijzondere toeristische attractie te bieden heeft.

Met die attractie wachten we echter nog even, want we gaan eerst lunchen op het terras bij Café Wiuwert. In alle rust, alleen een paar elfstedenfietsers zijn neergestreken in het stille dorp.
Na de tosti en de gehaktbal begeven wij ons naar de hervormde kerk daar vlakbij. In de grafkelder onder de kerk zijn namelijk een aantal eeuwenoude mummies te bezichtigen. Een ietwat luguber, maar wel fascinerend einddoel van de fietstocht.

De kisten werden door timmerlieden bij toeval ontdekt in 1765, mummificatie was op natuurlijke wijze opgetreden, waarschijnlijk door de luchtstroom en vochtigheidsgraad in de kelder. Oorspronkelijk waren er 11 mummies, maar zeven zijn er gestolen in de loop der eeuwen, onder andere door geneeskundestudenten uit Franeker en door soldaten uit de Franse tijd.

Men denkt dat deze mummies de stoffelijke resten zijn van leden van de godsdienstige sekte van de Labadisten, volgelingen van de Fransman Jean de Labadie. Deze Labadisten waren in de 17e eeuw neergestreken in Wieuwerd, nadat ze in verscheidene Europese steden waren geweerd. In 1732 kwam er een einde aan het bestaan van deze sekte.

Na even lekker gegriezeld te hebben, stappen we weer op de fiets, om via Mantgum, het dorp met de deftige huizen, en Weidum (terras aan het water Weidumer Hout), of Jellum (terras Herberg Jonker Sikke) terug naar Leeuwarden te trappen.

En als de lezer nu denkt dat wij vooral mooiweerfietsers zijn en terrasjes net zo belangrijk vinden als het fietsen zelf, dan heeft de lezer helemaal gelijk....

vrijdag 15 juli 2011

Pride and Prejudice

Op Nederland 2 wordt momenteel op de donderdagavond de BBC-prachtserie Pride and Prejudice uit 1995 naar het boek van Jane Austen herhaald. Wat is er heerlijker dan om 8 uur 's avonds, vermoeid na een lange werkdag, thuis te komen, snel een hapje te eten en dan plat voor de buis lekker te zwijmelen.

De serie was meteen een succes en niet alleen in Groot-Brittannië. Er kwam een enorme Jane Austen revival op gang. Zo'n beetje al haar boeken zijn inmiddels verfilmd. Ik heb ze vast allemaal gezien, maar deze serie spant voor mij de kroon. Met de grootste zorg en oog voor detail gemaakt, veel humor en ironie en een fantastische casting. Colin Firth is wat mij betreft de beste Mr. Darcy aller tijden: arrogant, zwijgzaam en een tikje mysterieus. Typisch iemand waar de jonge en onervaren Lizzy (Jennifer Ehle) allerlei vooroordelen over heeft en van wie ze in eerste instantie niets moet hebben, al is er, overduidelijk voor de kijker, grote aantrekkingskracht tussen die twee. Later zal Lizzy Darcy meer naar waarde weten te schatten en haar oordeel over hem moeten herzien. Het feit dat hij schatrijk is en het prachtige landgoed Pemberley bezit is daarbij zeker niet onbelangrijk.
Hoewel in de film de dialogen grotendeels letterlijk uit het boek zijn overgenomen, doet het absoluut niet "ouderwets" aan. Integendeel, de familie Bennett, met name natuurlijk de dochters, zijn zo levendig en natuurlijk in hun doen en laten, dat je vergeet dat het boek al 200 jaar geleden geschreven is. De zeden en gewoonten waren anders, maar de emoties zijn van alle tijden. Een plezier om naar te kijken.
Dat ook de boeken van Austen nog zeer leesbaar zijn voor lezers in de 21e eeuw, heb ik zelf ervaren. Nog steeds fris. Jane Austen was bepaald een scherpzinnige observator, met een pittige schrijfstijl! Kom daar eens om in de Nederlandse literatuur uit die tijd. Ik kom niet veel verder dan Betje Wolff en Aagje Deken, maar, hoewel Sara Burgerhart best amusant is, wie leest het nog?

Nee, dan Emma, Sense and Sensibility, Persuasion, Mansfield Park. Jane Austen rules!

Meet the Bennets:

woensdag 13 juli 2011

Het tubetje van Cath

In het jaar 1935 vermoordde Janke Goslinga in de Leeuwarder Keetbuurt haar man Jan Wiebenga. Jan was aan de drank en hij sloeg en mishandelde haar en de kinderen. Het was een heel karwei om hem te vermoorden, maar Jan moest dood.

Verschillende methodes paste ze toe: ze knipte het haar van haar kinderen en deed dat door Jan zijn eten. Jan vond wel dat het eten raar smaakte, maar hij ging niet dood. Ze maakte een afspraak met de vriend van haar dochter: als Jan langs het kanaal zou fietsen (dronken, natuurlijk) zou de vriend hem het water induwen, maar de vriend kwam niet opdagen.

Uiteindelijk ontvreemdde Janke uit de apotheek van Cath, waar ze als schoonmaakster werkzaam was, een tubetje met gif. Er stond een doodskop op, dus dat zou toch wel afdoende zijn.
Ze deed de pasta door Jan zijn eten. Jan werd er wel ziek van, maar hij ging nog steeds niet dood. Jan liet zelf een dokter komen en die vond het raadzaam om hem naar het ziekenhuis te vervoeren. Terwijl dokter een ambulance regelde, zag Janke haar kans schoon.Het zou toch op het laatste moment niet mislukken! Ze nam een doek met ammoniak en hield die net zolang voor het gezicht van de verzwakte Jan tot hij stikte. Toen de dokter terugkwam hing Janke de bedroefde weduwe uit.

Pas in 1951 kwam de moord uit en is Janke alsnog veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf.

Over deze moordzaak en de rechtszaak die daar veel later op volgde, is door de Historische Vereniging Aed Levwerd (Oud Leeuwarden) een boek uitgebracht: Het tubetje van Cath. Hierin doet schrijver Hylke Tromp het verhaal achter de moord ("Een monsterachtige daad") uit de doeken; ook gaat hij in op de geschiedenis van een nu niet meer bestaand stukje Leeuwarden: de Keetbuurt en Achter Tulpenburg, nabij het riviertje de Potmarge, waar de mensen destijds in erbarmelijke omstandigheden moesten leven, onder de rook en stank van een strokartonfabriek.

Maar het boek is meer dan dat. Het bevat een stripverhaal over de moordzaak, geheel in het stadsfries (Liwwadders) geschreven, getiteld Ut moardplan. Richard Bos heeft het scenario geschreven en Charles Guthrie maakte de tekeningen.


Hylke Tromp, die ook violist is in het trio Wiltsje fan Peazens, dat Friestalige volksmuziek speelt en zingt, schreef de ballade: 't Ferhaal fan de freesleke moard op Jan Wielenga dy't deur syn frou smoard is in un doek met ammoniak.
De tekst en de muziek van deze ballade zijn ook opgenomen in Het tubetje van Cath. Het lied is bovendien te beluisteren op de bijgeleverde cd.

Een leuk boek, waarmee de Stichting Aed Levwerd de geschiedenis van de gewone mensen en hun (leef)omstandigheden wil belichten.
Bij de publicatie hoort ook nog een educatief project. Leerlingen en studenten van ROC De Friese Poort hebben onder leiding van docent drama Gooitsen Eenling een interactief toneelstuk gemaakt van dit verhaal, dat ze op 50 scholen hebben gespeeld.

Onderstaand filmpje is uitgezonden door Omrop Fryslân. Het heeft geen ondertiteling, maar is waarschijnlijk ook voor iemand die geen Fries verstaat vrij goed te volgen.

maandag 11 juli 2011

Orfeo in de paleistuin

In het kader van De Utrechtse Spelen wordt er in de tuin en op de vijver van Paleis Soestdijk een bijzondere voorstelling gegeven, van begin juni tot 23 juli. De opera Orfeo ed Euridice (vooral bekend door die ene aria: Che faro senza Euridice) van Christoph Willibald von Gluck wordt hier gespeeld en gezongen in een wel heel sprookjesachtige setting. Ik had het geluk, samen met echtgenoot, broer en schoonzus, kaarten te bemachtigen voor dit unieke schouwspel.
Aanvang van de voorstelling is 21.30, als het al ietwat begint te schemeren, en het eindigt na zonsondergang als het helemaal donker is.

Op zaterdag 25 juni togen wij naar Soestdijk, het had de hele dag gemotregend, maar de opera wordt alleen afgelast als de weersomstandigheden extreem zijn (harde wind, hoosbuien).
De organisatie was perfect. Zelf hadden wij wel regenjasjes meegenomen, maar voor al die mensen die dat niet hadden, lagen ze klaar, evenals paraplu's.

Koud was het allerminst en toen de opera begon werd het zowaar droog. Bewolkt bleef het wel, maar het zachte grijze weer paste uitstekend bij het verhaal. Een onderwereld met stralende zon is niet geloofwaardig. De lichte nevel die over het water kwam, maakte de sfeer alleen maar mysterieuzer. Het paleis vormde een mooi decor en de struiken rond de vijver en het eilandje er in waren natuurlijke coulissen.

Het verhaal is bekend. In een notendop: Orpheus treurt om zijn gestorven geliefde Eurydice. Zeus wil zijn smeekbeden verhoren en Orpheus mag in de onderwereld afdalen om zijn geliefde te halen, maar hij mag haar daarbij onderweg niet aankijken. Dat gaat natuurlijk mis en Eurydice moet voor altijd in het dodenrijk blijven.


Jos Thie, regisseur, en Hoite Pruiksma, dirigent en algehele muzikale leiding, hebben alles uit de kast gehaald om de voorstelling tot een succes te maken. Vlak onder het wateroppervlak zijn podia en loopvlakken gecreëerd, zodat het lijkt of zangers en dansers over het water lopen. De avond dat wij er waren was het windstil en vijver was roerloos. Het orkest werd prachtig in het water weerspiegeld en er waren veel special effects: we hebben letterlijk water zien branden en koningin Juliana op het water zien fietsen. De vroegere bewoners van Paleis Soestdijk waren namelijk ook aanwezig en lieten zich zo nu en dan even zien.

Kortom, we hebben genoten van dit operaspektakel, dat overigens door Jos Thie en Hoite Pruiksma in het jaar 2000 al eerder is vertoond. Onder de naam Orfeo Aqua is toen in het meer de Bombrekken in de buurt van Workum de opera met dezelfde hoofdrolzanger als nu (Gary Boyce, countertenor) opgevoerd. Alleen was het toen bij zonsopgang. Ik ben daar toen niet geweest, maar ik heb zo het idee dat het bij zonsondergang sfeervoller is!

vrijdag 22 april 2011

A man of sorrow

Op Goede Vrijdag en in de hele paasweek trouwens zijn er weer talloze uitvoeringen van de grote Bach passies: Matthäus- en Johannes-Passion. Zowel in kerken als in concertzalen, als op radio en tv. In Gouda vond zelfs op de Grote Markt een speciale uitvoering plaats als een soort hippe musical, met Syb van der Ploeg (of all people) in de Christusrol. Ik heb er niet naar gekeken, die beker heb ik aan me voorbij laten gaan (om maar eens passende beeldspraak te gebruiken). Geef mij dan maar Jesus Christ Superstar.

Al die passiemuziek is prachtig, absoluut. Maar het wordt wel wat veel en obligaat. Het is ook zo langzamerhand een societygebeuren geworden, je moet er toch geweest zijn, en dat gaat ten koste van de intimiteit van de soms hartverscheurende muziek.

Vanmorgen vroeg hoorde ik op de radio een opname van Kathleen Ferrier uit 1952 uit de Messiah van Händel. Het prachtige He was despised, dat ook heel mooi is in deze passietijd: A man of sorrow and acquainted with grief.
Ferrier is overleden in 1953 aan borstkanker en dit is één van haar laatste opnamen. Over hartverscheurend gesproken. De opname is heel mooi geremasterd en klinkt warm en intiem zoals het hoort met deze muziek. Indrukwekkend. Luister maar: