vrijdag 28 januari 2011

Dichter met geluid, Bart Moeyaert

De Vlaamse dichter en schrijver Bart Moeyaert leest graag en goed voor. Niet alleen gedichten overigens.

Een aantal jaren geleden maakte ik via het programma De Plantage met presentatrice Hanneke Groenteman kennis met het werk van Bart Moeyaert. Hij las voor uit het boek Broere, waarin hij de lotgevallen van een jongetje en zijn zes broertjes beschrijft. De verhalen zijn gebaseerd op zijn eigen jeugd.

Hij deed dat zo leuk dat ik meteen het boek heb gekocht. Tot mijn verrassing zat er een cd bij het boek, waarop de schrijver de verhalen voorleest, sommige met pianobegeleiding.

In 2003 schreef hij op verzoek van het Nederlands Blazers Ensemble De Schepping, het bijbelse scheppingsverhaal, dat in samenwerking met het blazersensemble op de planken werd gebracht: voorgelezen door Moeyaert met muziek uit Die Schöpfung van Haydn.

Deze voorstelling kreeg in 2010 een vervolg met Het Paradijs, dat op dezelfde manier op het toneel werd gebracht. Van beide voorstellingen is een boek met cd verschenen, die ik iedereen van harte kan aanbevelen. Strikt genomen is het geen poëzie, maar als proza is het erg poëtisch....

De gedichten die Bart Moeyaert schrijft zijn, evenals zijn prozawerk, zowel bestemd voor kinderen als voor volwassenen.
Op zijn website zijn diverse filmpjes en audiofragmenten te vinden.

Kijk en luister bijvoorbeeld naar het gedicht Siberië

Hieronder nog de trailer voor de voorstelling met het NBE

zondag 23 januari 2011

Het onbekende Rusland

Trouw aan de traditie die de afgelopen 10 jaar is ontstaan trakteert het Groninger Museum ons weer op een grote Russische tentoonstelling. Na Ilja Repin, Het Russische landschap, Diaghilev en de Russische sprookjes is nu Het onbekende Rusland aan de beurt.
Onbekend voor ons omdat de schilders bij de meeste Nederlanders niet bekend zullen zijn, en onbekend voor de schilders zelf omdat ze als het ware op ontdekkingstocht gingen in verre delen van het uitgestrekte Russische rijk: de Kaukasus, Turkestan, Kirgizië, de Krim.

De ondertitel van de tentoonstelling luidt: Oriëntalistische schilderkunst 1850-1920. En inderdaad, al bij het betreden van de eerste zaal waan je je in een sprookje uit duizend-en één-nacht. Alle elementen om die sfeer op te roepen zijn aanwezig, haremscenes, oosterse markttaferelen, moskeeën, nomadententen op de verlaten steppe, zwaarbeladen kamelen met kostbare koopwaar.

Een groot gedeelte van de tentoonstelling wordt ingenomen door het werk van Vasili Vereshchagin (1842-1904). Hij reisde met het Russische leger mee naar oorlogsgebieden en heeft vele strijdtaferelen vastgelegd. Maar hij had ook oog voor de schoonheid van de landstreken waar hij doortrok. Bij gebrek aan fotocamera schetste hij met potlood en grafiet dorpen en hun inwoners, landschappen en steden. Zijn portretten van Turkestanen zijn ongelooflijk gedetailleerd en werkelijk prachtig. Voor mij een hoogtepunt van deze tentoonstelling.

Volgens kenners is de opbouw van de tentoonstelling wat onevenwichtig, maar eerlijk gezegd heb ik daar geen enkele boodschap aan. Ik heb gewoon genoten van de schilderijen en ik werd meteen bevangen door een romantisch verlangen naar de verte: om spoorslags af te reizen naar geheimzinnige plaatsen als Samarkand en Tiflis, bijvoorbeeld met de Transkaspische spoorlijn.
Helaas zal ik daar tevens een tijdmachine bij nodig hebben, want het Rusland van de tentoonstelling bestaat niet meer. Er is immers een hele twintigste eeuw over heen gegaan. Het zal in die zin voor ons altijd onbekend blijven.....

Aardig nieuwigheidje van het Groninger Museum is de GMcollector. Met deze sleutelhanger kun je, na registratie en activering, elektronisch informatie over de kunstwerken verzamelen, die je dan thuisgestuurd krijgt per e-mail. Om het thuis nog eens even rustig na te lezen.


dinsdag 18 januari 2011

Dichter met geluid: Tsjêbbe Hettinga

Eén van de bekendste en meest succesvolle Friese dichters is Tsjêbbe Hettinga.

Deze bijna blinde dichter draagt zijn gedichten voor op een manier die ook mensen die het Fries niet verstaan aanspreekt.
Dat verklaart ook zijn succes in het buitenland, vaak wordt hij gevraagd voor internationale poëziefestivals, van Colombia tot Rotterdam, van Spanje tot Ierland. Kennelijk is de muziek van de taal voldoende om mensen geboeid te laten luisteren.
Het landschap speelt een grote rol in zijn gedichten en dan niet alleen het Friese landschap.

Op de website van Poetry International staat het als volgt:

'Opmerkelijk is dat Hettinga’s poëzie in niets aan heersende praktijken van het moment doet denken. Veeleer herinnert zij aan vooroorlogse dichterschappen, als die van Roland Holst, Slauerhoff, Marsman. Het is episch werk, zoals ook zijn grote voorganger Obe Postma dat schreef. De Friese landschappen van Hettinga zijn nooit plaatsgebonden maar universeel. Zijn vocabulaire is mythisch, zijn beelden zijn visionair, het leven zoals hij het oproept wordt vooral zinnelijk ondergaan.'

Bij zijn bundels zit meestal een cd, zodat de lezer ook kan luisteren. Zelf hoorde ik de cd van Frjemde kusten/Vreemde kusten (Nederlandse vertaling van Benno Barnard) voordat ik de poëzie las, en ik was meteen verkocht! Ik vind het nog steeds heel bijzonder, vandaar dat ik het graag wil laten horen.

Over Tsjêbbe Hettinga is een documentaire gemaakt door Pieter Verhoeff, getiteld Yn dat sykjen sûnder finen (In dat zoeken zonder vinden). Hettinga is daarvoor door Verhoeff bijna twee jaar lang gevolgd, wat resulteerde in een boeiend portret.
Hier een fragment.

maandag 17 januari 2011

España oculta




Voor het hek van een begraafplaats staat een meisje. Ze is door de fotograaf gevangen midden in een sprong, zodat ze lijkt te zweven. In haar witte kleding krijgt ze iets van een geestverschijning, dat ze niet zou hebben gehad als ze gewoon op straat
gefotografeerd zou zijn. De donkere wolken geven de foto iets onheilspellends.

Bovenstaande foto is afgebeeld op de omslag van het boek España oculta (verborgen Spanje), dat eind jaren tachtig verscheen. De Spaanse fotografe Cristina Garcia Rodero geeft in dit boek een beeld van traditionele en religieuze festiviteiten in haar land in de periode tussen 1974 en 1989.















De katholieke rituelen gaan van processies tot biechtsessies, van begrafenissen tot bruiloften.Sommige rituelen lijken terug te gaan tot veel oudere tradities dan het christendom. Er gaat iets primitiefs en bijna heidens van uit: Wat te denken van een wedstrijd springen over baby's, waarbij de dorpsgemeenschap, inclusief pastoor staat toe te kijken.




Of de mensen die met een doodskistje met kind onderweg zijn naar de begraafplaats, maar voor de fotograaf wel even het deksel van de kist willen optillen.






Of de vrouw die uit haar getraliede raam kijkt, alsof ze een gevangene is van haar eigen man.





Alle foto's vertellen een eigen verhaal in zwart-wit en inderdaad geeft het boek een inkijkje in een deel van Spanje dat voor de meeste toeristen verborgen is gebleven. Al zullen veel van deze tradities onderhand in de 21e eeuw wel aan het uitsterven zijn.

Het boek is nog in enkele bibliotheken in Nederland in de collectie aanwezig. In boekhandels nauwelijks meer te koop en op internet wordt het tweedehands aangeboden voor astronomische prijzen. Wie het ergens tegenkomt voor minder dan 100 euro heeft mazzel.

vrijdag 14 januari 2011

De filosofie van de heuvel


Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is dichter, romancier, essayist, criticus en polemist.Tevens classicus en als zodanig verbonden geweest aan de vakgroep Griekse en Latijnse talen en culturen van de Leidse Universiteit.
Hij is genomineerd geweest voor alle belangrijke literaire prijzen voor zowel proza als poëzie. Voor zijn romandebuut Rupert, een bekentenis sleepte hij de Anton Wachterprijs 2002 in de wacht.
Van zijn gedichten weet ik eerlijk gezegd nog weinig, om de één of andere reden trekt het me niet zo, al vind ik volgend fragment toch wel heel mooi: 
poëzie is geen poging tot pogen te prevelen
wat de onuitsprekelijk sensibele ziel in eenzelvige stilte
denkt niet te vermoeden omtrent het onzegbare
van verstilde binnenmeren
want wie zich het zeggen ontzegt
zal niet zingen

Gedicht Vuurvogel uit de bundel Dolores. Elegieën (2002)


Over de gedichten wil ik het hier niet hebben, maar wel over het boek De filosofie van de heuvel, op de fiets naar Rome, dat hij samen met zijn Russische vriendin Gelya Bogatishcheva heeft geschreven: de tekst is van Ilja, de foto's zijn van Gelya.

De bepaald niet atletische, 100 kilo wegende, van shag en alcohol houdende Pfeijffer besloot op een dag om samen met zijn vriendin een fietstocht naar Rome te maken. Dat wil zeggen zijn vriendin nam de beslissing en de verliefde Ilja volgde. Gelya had een racefiets en een goede conditie, Ilja kocht een, volgens eigen zeggen, zesdehands Batavus voor 95 euro. Ze vertrokken op 1 juni 2008 en de planning was om in 40 dagen het doel te bereiken.

Natuurlijk speelt het gebrek aan conditie de dichter parten, met name als ze in heuvelachtiger terrein komen. De heuvels zijn een uitdaging die hem brengen tot het formuleren van een filosofie van de heuvel: vergeet het fysieke ongemak van de beklimming, maar zie het als een mentale kwestie. Prent jezelf in dat de berg vlak is.
Onnodig te zeggen dat die filosofie niet werkt, bijstellen dus. Kijken naar het omringende landschap bijvoorbeeld , of jezelf voorhouden dat pijn goed is.

Het boek is een vermakelijk verslag van de wederwaardigheden tijdens de reis van 2600 kilometer via Tilburg, Dinant, Lyon, Marseille, Genua en Pisa.
Het is een erg leuk boek, niet in de laatste plaats omdat de verliefdheid van de dichter bijna van de bladzijden afspat. Het is een boek om met een brede glimlach te lezen.

Ze komen aan in Rome op 11 juli, na een reeks van vrolijke, vermoeiende, beangstigende, schitterende en uitdagende avonturen, maar ze komen niet weerom! Onderweg deden ze Genua aan en dat is de stad waar ze zich zo thuis voelden dat ze na terugkomst uit Rome zich daar gevestigd hebben.

 

woensdag 12 januari 2011

De weg

Eén van de meest beklemmende en indringende boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen was De weg (The road) van de Amerikaanse schrijver Cormac MacCarthy.


In het boek  trekt een vader met zijn zoontje door een onherbergzaam landschap waar jaren tevoren een ontzaglijke (milieu)ramp heeft plaatsgevonden. Alles lijkt verbrand en zwartgeblakerd. Er is geen zon, alleen grijze wolken. 
Alle beschaving is verdwenen. Voedsel is zeer schaars en bendes gewapende mannen stropen het land af op alles wat eetbaar is, inclusief mensen. Er heerst volstrekte anarchie en niemand is zijn leven nog zeker.

De vader probeert met zijn jonge zoon de kust te bereiken, de weg erheen is lang en gevaarlijk, en het is bovendien onzeker wat hij daar denkt te vinden.
Onderweg probeert hij zijn zoon enig besef van goed en kwaad bij te brengen: wij zijn goede mensen, de anderen zijn (meestal) slechte mensen. Hij probeert zo goed en zo kwaad als het gaat te leven volgens morele maatstaven: niet doden (behalve om te overleven), samen delen. Hij probeert zijn zoontje voor te lezen uit boekjes die hij onderweg vindt, om een herinnering aan beschaving levend te houden.

Hoe verder ze komen hoe moeilijker het wordt om te leven naar deze maatstaven. Uiteindelijk wordt elk mens, ook al heeft hij geen slechte bedoelingen, een vijand in zijn ogen. Hij vecht voor wat hij heeft, zijn zoon en een paar kleine bezittingen.

Tenslotte bereiken ze de kust, maar de vader is gewond geraakt en bezwijkt aan zijn verwondingen. Zijn zoon zal alleen verder moeten. Het lijkt een onmogelijke opgave. Heeft hij de jongen goed genoeg voorbereid op dat leven? Is hij er tegenop gewassen?
Als lezer ben je geneigd te denken dat het gaat lukken. Het boek eindigt met een sprankje hoop voor de toekomst.

Het is een boek waarvan de opgeroepen beelden nog lang op je netvlies blijven staan. Daarom was ik eerst wat huiverig om de filmbewerking van dit boek te gaan bekijken. Toch heb ik dat onlangs gedaan en die film is zo goed dat ik hetzelfde gevoel heb ervaren als tijdens het lezen van het boek. De sfeer is erg goed getroffen, en de beelden zijn ook zeer indringend. 
Net als het boek geen vrolijk verhaal, maar ook hier aan het einde een voorzichtig positieve wending.
Cormac MacCarthy

Bekijk de trailer:


maandag 10 januari 2011

Dichter met geluid, Antjie Krog

Enkele jaren geleden hoorde ik Antjie Krog voor het eerst voorlezen in het radioprogramma De Avonden. Ik had nooit van haar gehoord maar was gebiologeerd door de gedichten en vooral door de manier waarop ze ze voorlas.

De volgende dag heb ik meteen de dichtbundel gehaald waarom het programma draaide: Liederen van de blauwkraanvogel.


De gedichten in deze bundel schreef Krog niet zelf. Het is een selectie die zij maakte uit een verzameling poëzie en vertellingen van de Kaapse Bosjesmannen of, zoals ze tegenwoordig genoemd worden, de Khoisan. Deze verzameling is aangelegd door de Duitse taalgeleerde Wilhelm Bleek (overleden in 1875), toen hij de taal van de Bosjesmannen in kaart wilde brengen. Deze heel specifieke taal, /Xam, wordt gekenmerkt door een aantal klikgeluiden.

Bleek vertaalde de verhalen en gedichten in het Engels, Antjie Krog vertaalde ze vanuit het Engels in het Afrikaans.
Het resultaat is een absoluut fascinerende bundel, waarin je meegevoerd wordt naar een bijna verdwenen cultuur van een volk dat nog helemaal leeft met de natuur. Vooral het prachtige gedicht Wat die sterre sê spreekt erg tot de verbeelding. Je ziet jezelf staan op de hoogvlakte, het is nacht en de hemel is bezaaid met sterren. Ze spreken een eigen taal....
Wat mij betreft is dit pure magie.

Ik heb de uitzending van De avonden teruggevonden op internet. Je kunt hem hier beluisteren, na ongeveer 5 minuten komt het sterrengedicht.

Natuurlijk schrijft Antjie Krog ook zelf gedichten in het Zuid-Afrikaans. De meeste zijn in het Nederlands vertaald, maar als je ze hardop leest begrijp je ze ook wel.
Hier volgt nog een geluidsfragment. (klik op het groen luidsprekertje linksboven)



zaterdag 8 januari 2011

Gevaarlijke vrouwen II

Onlangs schreef ik over vrouwen die gevaarlijk kunnen worden als ze lezen. In aansluiting daarop nu het boek Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk. Eveneens een uitgave van Amsterdam University Press met wederom een voorwoord van Kristien Hemmerechts.

Weer een prachtig boek vol portretten - foto's en schilderijen - van beroemde vrouwelijke auteurs, van Jane Austen tot Toni Morrison, van George Sand tot Isabel Allende, van George Eliot tot Astrid Lindgren, ze staan er allemaal in.

Kristien Hemmerechts haalt Germaine Greer aan die onder andere schrijft:
'In vroeger tijden werden vrouwen niet geacht boeken te schrijven, ze dienden zich te wijden aan het huishouden en kinderen te krijgen. Als ze schrijven worden ze ongelukkig en plegen ze zelfmoord. Ze zijn dus een gevaar voor zichzelf en moeten tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Zo dacht vooral het mannelijke gedeelte van de maatschappij erover in de 17e, 18e en 19e eeuw.'

Vrouwen gingen er daarom vaak toe over een mannelijk pseudoniem aan te nemen.
Bekend is het verhaal van de gezusters Brontë die hun boeken niet gepubliceerd konden krijgen; pas nadat zij hun manuscripten aanboden onder de namen Currer (Charlotte), Ellis (Emily) en Acton (Ann) Bell, vonden zij een uitgever bereid hun boeken uit te geven.
Hetzelfde geldt voor George Eliot, die in werkelijkheid Mary Ann Evans heette.

Wat dat gevaarlijke leven inhoudt voor hedendaagse schrijfsters wordt mij uit het boek eigenlijk niet duidelijk. Tegenwoordig is een schrijvende vrouw, net als in praktisch alle andere beroepen, geheel geaccepteerd.
Klein minpuntje dus, voor dit verder mooie en onderhoudende boek.

donderdag 6 januari 2011

Het laatste station

Maandagavond zag ik de film The last station, een film over de laatste jaren van Leo Tolstoj.
De grote Russische schrijver, vooral bekend van Oorlog en Vrede en Anna Karenina, woonde op zijn landgoed Jasnaja Poljana vlakbij de stad Toela. Hij was getrouwd met de veel jongere Sofia Andrejevna Behrs.

In zijn laatste jaren ging hij zich bezighouden met het geloof en schreef religieus-filosofische traktaten waardoor hij in conflict raakte met de kerk omdat hij vond dat de eenvoudige boeren de dragers van het ware geloof waren. Hoewel hij uit een familie van hoge adel kwam, deed hij afstand van zijn rijkdom en bediendes en ging zich wijden aan een eenvoudig leven. Hij ploegde het land, hakte hout en haalde zelf water. Wel bleef hij op zijn landgoed wonen. In de tijd dat hij in boerenkiel rondliep, is hij geportretteerd door Ilja Repin.

Deze levensfilosofie oefende grote aantrekkingskracht uit op allerlei mensen die hem bijna als een heilige vereerden. In de film wordt die groep belichaamd door Vladimir Chertkov, die alle moeite doet om Tolstoj ertoe te brengen zijn testament zodanig te wijzigen dat alle bezittingen en de rechten op zijn werken aan hem en de Tolstojaanse beweging toevallen.

Uiteraard verzet Sofia zich hiertegen en dat leidt tot soms hysterische botsingen tussen de echtelieden. In hoeverre de film de werkelijkheid recht doet, is de vraag, maar de film is er niet minder boeiend om.

In het najaar van 1910 vertrekt Tolstoj van Jasnaja Poljana en laat zijn vrouw achter. Hij wil zich terugtrekken in een klooster in Zuid-Rusland om daar te sterven. Hij bereikt dat klooster niet, maar moet op het station Astapovo de trein verlaten met longontsteking. Hij overlijdt in het huis van de stationschef op 20 november. Hij was toen 82 jaar oud.

Op de VPRO was destijds een programma getiteld Cinema Perdu, waarin oude filmfragmenten werden getoond, heel oude soms, uit de beginjaren van de film.
Veel indruk maakten op mij destijds de beelden van de oude graaf Tolstoj, met lange witte baard die rondliep op zijn landgoed en zelfs nog paardreed.
Deze beelden (of het precies dezelfde zijn weet ik eigenlijk niet) zijn nu nog te vinden op YouTube. Fascinerend beeldmateriaal, geluidloos, uit een ver verleden.

maandag 3 januari 2011

Dichter met geluid, Lucebert

Op 27 januari is de jaarlijkse Nationale Gedichtendag.

In de bibliotheek wil ik weer extra aandacht aan gedichten besteden, dus dichtbundels zullen een prominentere plaats krijgen in januari.
Gedichten worden weinig geleend, er is een bepaalde drempelvrees. Men is bang dat poëzie moeilijk is, onbegrijpelijk. Dat is vaak ook wel zo, maar tussen moeilijk en gemakkelijk ligt nog een hele wereld te ontdekken.

Zelf lees ik met enige regelmaat poëzie; luisteren naar een dichter die zijn gedichten voorleest vind ik persoonlijk erg moeilijk. Ik wil een gedicht voor me zien, lezen en herlezen, alle woorden en witregels, strofen en eindrijm of binnenrijm, of geen rijm.

Toch zijn er een paar dichters die zo prachtig kunnen voorlezen, dat het lijkt alsof je het gedicht pas begrijpt als je het hoort.

Die dichters wil ik in januari op mijn weblog een plaatsje geven, te beginnen met Lucebert.
Ingewikkelde gedichten, dacht ik altijd. Wel vaak prachtig taalgebruik, maar waar gaat het over?
Tot ik in een tv-programma Lucebert uit eigen werk hoorde voorlezen. Door zijn manier van lezen word je als het ware meegezogen in de wereld van het gedicht en krijg je opeens de gewaarwording dat je het, verdomd!, een beetje begrijpt!

Meer zeg ik er niet over. Laat het over je heen komen en luister.....

zondag 2 januari 2011

Fanny och Alexander


De laatste film die we in de kerstvakantie hebben bekeken was Fanny och Alexander van Ingmar Bergman. Een drie uur durende film (op dvd) uit 1982, die ooit als serie ook op televisie is uitgezonden.
Een heerlijke film voor de kersttijd.

De grote Zweedse familie Ekdahl viert kerstfeest. Het huis is uitbundig versierd en iedereen is vrolijk. De feestelijkheden worden uitgebreid in beeld gebracht en zijn gefilmd in warme rode tinten. De kinderen Fanny en Alexander dwalen door het grote huis en genieten van alle drukte en aandacht. Er worden spelletjes gedaan en verhalen verteld.

Niet lang na deze dag komt de vader van Fanny en Alexander, theaterdirecteur Oscar, te overlijden. Een ramp voor het gezin.
Tijdens en na de begrafenis ondervindt de weduwe Emilie veel steun van de bisschop die de uitvaart leidde: Edvard Vergerus. Uiteindelijk stemt ze erin in toe te gaan trouwen met Edvard en trekt ze met haar kinderen in bij hem en zijn moeder en ongetrouwde zuster.

Edvard is in alle opzichten totaal anders dan Oscar en vooral voor de kinderen is dat erg moeilijk.
In het spartaans ingerichte bisschoppelijk paleis worden de kinderen in hun kamer opgesloten en voor het geringste vergrijp worden ze genadeloos gestraft en afgeranseld. Edvard wordt vooral furieus als Alexander fantasieverhalen ophangt, die door de strenge bisschop als leugens worden beschouwd. Dit tweede deel in de film wordt vooral beheerst door koele witte en grijze tinten.

Alles komt uiteindelijk goed als Emilie wegvlucht met de kinderen, nadat ze haar man een slaapdrankje heeft toegediend. Als in een boos sprookje breekt er brand uit en Edvard kan niet ontkomen. Ze is dus nu vrij en kan met haar kinderen het leven leiden zoals zij dat zelf wil.

In de film worden de verbeelding ( bv. de theaterwereld) en de waarheid (zoals Edvard die ziet) tegenover elkaar geplaatst. De verbeelding is het kwaad in de ogen van Edvard, hij ziet zijn geloof als de enige waarheid. "Maar is godsdienst ook niet een vorm van theater?" lijkt Bergman te willen zeggen.


Zeurkalender

2 Januari alweer. Kerstboom met toebehoren opgeruimd, de laatste oliebollen genuttigd, en we kunnen de blik weer voorwaarts richten met een nieuwe agenda en een nieuwe kalender.
Bij ons is dat al sinds jaar en dag Peter van Straaten's Zeurkalender.

Hoewel hij zichzelf in de loop der jaren wel eens herhaalt, blijven de cartoons leuk, omdat er vaak net even een andere draai aan wordt gegeven.

Hij tekent situaties die voor iedereen herkenbaar zijn, vaak steekt hij de draak met klein menselijk leed en prikt opgeblazen types genadeloos door. Niets burgerlijks is hem vreemd.

Sinds vorig jaar is er ook een versie van de Zeurkalender beschikbaar voor iPhone, zodat je, mits in het bezit van een iPhone, overal en altijd de kalender kunt raadplegen! De bedoeling is om daarmee ook een jonger publiek kennis te laten maken met Peter van Straaten.