zondag 13 februari 2011

Groenten, fruit en boeken

Sinds een paar dagen is op de website van Bibliotheek Leeuwarden een virtuele leesclub in de lucht, genaamd De Boekendeler.
Een aantal medewerkers van de bibliotheek deelt wekelijks de boeken van hun voorkeur met de bezoekers van de website. Deze kunnen hierop reageren in het forum, waardoor er discussies over het gelezen boek kunnen ontstaan. We hopen hiermee tegemoet te komen aan de wens van veel lezers om met anderen over hun leeservaringen te kunnen praten.

Tijdens het voorbereidingsproces van De Boekendeler zijn er twee boeken besproken door collega's die uiteindelijk niet deel gaan nemen aan het vaste team.
Omdat we het erg jammer vonden om hun besprekingen niet op te nemen, hebben we deze geplaatst onder het kopje van de denkbeeldige figuur Boekendeler.
Als avatar voor deze figuur heeft collega Maartje een afbeelding van De Bibliothecaris van de Italiaanse kunstenaar Giuseppe Arcimboldo uitgezocht.


Arcimboldo leefde van ca. 1527 tot 1593. Hij werd vooral beroemd door zijn portretten, die hij samenstelde uit allerlei voorwerpen, zoals groenten, fruit, bloemen en boeken.
Hij heeft onder andere in Praag aan het Habsburgse hof gewerkt, niet alleen als schilder, maar ook als architect, ontwerper van bizarre kostuums en decors, en als organisator van grote festiviteiten en toernooien.
Zijn schilderijen zijn excentriek, maar soms ook komisch, zoals het portret van Rudolf II van Habsburg.

Wie meer wil zien van het werk van Arcimboldo kan in de bibliotheek terecht voor boeken, maar ook op de Web Gallery of Art is heel veel werk van deze bijzondere kunstenaar te zien.

zaterdag 12 februari 2011

De vele levens van boeken

De liefde voor boeken en lezen is mij met de paplepel ingegoten. Mijn moeder kon prachtig voorlezen en zij deed dat graag en veel toen wij klein waren. De beste herinneringen heb ik aan Alleen op de Wereld en Afke's Tiental, maar ook de sprookjesboeken waren favoriet.
Het sprookjesboek waaruit ze het meest voorlas, de mooiste Europese, Russische, Chinese en Arabische sprookjes, is helaas zoekgeraakt. Pas toen wij ouder werden begon ons dat te spijten. Het vervelende was dat ik geen uitgever of schrijver of iets dergelijks wist, daar let je als kind niet op, maar de plaatjes zou ik zo kunnen uittekenen.
Jarenlang heb ik op boekenmarkten of in tweedehands boekwinkels gespeurd naar dit boek dat in mijn hoofd steeds meer magische proporties begon aan te nemen.

Uiteindelijk heb ik het gevonden in het plaatsje Bredevoort, het boekenstadje in de Achterhoek.
Het zag er nog erg goed uit en het heeft toebehoord aan de familie Verstraelen-Horsmans uit Den Haag, zoals vermeld staat op het schutblad. Het is ongetwijfeld een Sinterklaascadeau geweest, getuige de datum die eronder staat: 5 december 1954.

Moeder Verstraelen was ook een fervente voorlezer, bij elk verhaal heeft ze in kleine letters met potlood de datum geschreven, favoriete sprookjes hebben meerdere data. Soms staat erbij vermeld dat J. ziek was. Tijdens de ziekte van J. (Jan, Janneke? vast een jaren-vijftig naam) werden er meer sprookjes voorgelezen. Ook heeft mevrouw Verstraelen moeilijke woorden uitgelegd aan haar kroost. Bij het sprookje van Sneeuwwitje bijvoorbeeld staat in de marge een pikhouweel getekend, attribuut van de zeven dwergen.
Het doet me plezier dat ook dit boek heeft toebehoord aan een gezin met een voorlezende moeder (of vader natuurlijk), en dat de volwassen kinderen wellicht ook goede herinneringen daaraan hebben.

In Bredevoort vond ik verder dezelfde uitgave van Afke's Tiental, zoals ik die van vroeger kende. In dit boek staat geschreven op het schutblad:
Voor Jitske op je 9e verjaardag die je in Batavia viert, van Oma en tante Mia in Alkmaar. 16 februari 1950.
Dit boek heeft dus misschien de halve wereld rondgereisd en is inmiddels aan z'n zoveelste leven bezig. Zo heeft elk boek zijn geschiedenis en vooral geliefde kinderboeken gaan je hele leven met je mee.

vrijdag 11 februari 2011

Van kaarten en plattegronden

Ik heb wat met atlassen en kaarten in het algemeen. Niet dat mijn topografische kennis nu zo ontzettend goed is, dat valt best tegen, maar ik zit vaak en graag met mijn neus in de atlas. Ik bezit er een aantal, waarvan sommige echt tekenen van slijtage beginnen te vertonen.
Ik zoek bijvoorbeeld van elk boek dat ik lees de locatie waar het verhaal zich afspeelt op in de atlas. Op de één of andere manier kan ik het verhaal dan beter visualiseren.

Enkele jaren geleden kreeg ik op mijn verjaardag de Wereld Bosatlas. Mooi maar loodzwaar. Geen atlas die je even snel pakt om iets op te zoeken. Daarom ligt hij nu constant geopend op een tafeltje, klaar voor gebruik. Bijna dagelijks een ander land boven.
Het mooie van de Wereld Bosatlas is dat er ook satellietfoto's in staan. Uren kan ik daar naar kijken. En plattegronden van wereldsteden, heerlijk.

Trouwens, plattegronden zijn voor mij ook niet veilig. Omdat we in mei naar Venetië gaan heb ik alvast een boek met uitgebreide plattegrond aangeschaft. Die zit nu al redelijk in mijn hoofd, dus ik zal mijn weg daar moeiteloos moeten kunnen vinden. Dat valt trouwens in de praktijk nog wel eens tegen, weet ik uit ervaring...



Ook fiets- en wandelkaarten zijn leuk om te bestuderen: elk paadje staat er op, maar toch fietsen, c.q. lopen we nog wel eens verkeerd. Met het voorjaar in zicht begint het weer wat te kriebelen, tijd om weer eens door de weilanden te fietsen.

Maar één van de allerleukste kaartsoorten vind ik de plattegronden van metro's, met die van Londen als topper. Dat is echt een staaltje van geniaal design. De oorspronkelijke kaart volgde gewoon het stratenplan zoals opgetekend in de stadsplattegrond. Dankzij ontwerper Harry Beck werd in 1933 een kaart in gebruik genomen die tot op de dag van vandaag, weliswaar met veranderingen, functioneert. De kaart van Beck volgt niet de geografie van het gebied maar is een schematische weergave van de metrolijnen, hetgeen de leesbaarheid zeer ten goede komt. Ook het idee van de kleurcodes voor de verschillende metrolijnen is van Beck.

De "tubemap" van Londen geldt heden ten dage als klassiek design, dat navolging heeft gevonden in praktisch alle metrostelsels ter wereld.

zaterdag 5 februari 2011

Nu is het kleine paardje moe

Op 19 januari 1919 trad de legendarische balletdanser Vaslav Nijinsky op in Hotel Suvretta in het Zwitserse St. Moritz tijdens een benefietvoorstelling ten bate van het Rode Kruis.
Het werd een gedenkwaardige voorstelling, niet alleen vanwege het uiterst vreemde karakter ervan (de eerste 23 minuten gebeurde er niets en zat Nijinsky in stilte, als in trance zijn publiek aan te staren), maar ook omdat het zijn allerlaatste optreden zou zijn, al wist niemand dat nog. Aan het einde van de dans, waarin hij de verschrikkingen van de oorlog uitbeeldde, hield hij abrupt op en verklaarde: Nu is het kleine paardje moe.

Hij heeft de rest van zijn leven (31 jaar lang) niet meer gedanst en nauwelijks meer gesproken.

Enkele jaren voor het rampzalige optreden in St. Moritz was Vaslav door de grote Sergej Diaghilev, oprichter van de fameuze Ballets Russes en zowel werkgever als minnaar van Nijinsky, ontslagen. Het ontslag kan worden gezien als een wraakactie uit jaloezie omdat de sterdanser in het huwelijk trad met de Hongaarse Romola. De jaloezie was compleet toen Vaslav en Romola een dochtertje kregen.

Het gezin vestigde zich in St. Moritz en Romola probeerde uit alle macht Vaslav weer op het podium te krijgen, maar de balletwereld leek zich van de danser te hebben afgekeerd. Uiteindelijk zou de benefietvoorstelling zijn comeback moeten bewerkstelligen.
Het liep dus anders. Al enige tijd vertoonde Vaslav tekenen van geestelijke verwarring en na 19 januari werd door de destijds beroemde psychiater Eugen Bleuler krankzinnigheid bij Vaslav geconstateerd.

Dit tragische en raadselachtige leven is het onderwerp van de roman Vaslav van Arthur Japin. Japin laat in het boek het verhaal vertellen door ooggetuigen: de Zwitserse bediende Peter, Sergej Diaghilev en Romola. Wat er zich in het hoofd van Vaslav afspeelt blijft onbekend, hij komt niet aan het woord, behalve helemaal aan het einde van het boek in een hartverscheurend dagboekfragment.
Japin is er daardoor in geslaagd het raadsel te vergroten, je wordt erg nieuwsgierig naar deze beminnelijke maar heel vreemde man. De foto achter in het boek, waarin Vaslav voor het oog van de camera, op 50-jarige leeftijd, nog één keer zijn beroemde sprong maakt, onderstreept dit raadsel. Je ziet een oudere man die bijna roerloos in de lucht hangt, alleen zijn hand fladdert en is op de foto een wazige vlek. In het licht van wat je net gelezen hebt, is dit een ontroerend slot.

Japin heeft wederom een boeiende historische roman geschreven, al had ik zo nu en dan een beetje moeite met de soms wat al te krullerige stijl. Maar die vergeef ik hem graag want al met al heb ik het boek met veel plezier gelezen.

Op youtube zijn nog wat oude filmfragmenten te vinden van de jonge Nijinsky in actie. Ze zijn van zeer slechte kwaliteit en ultrakort en lijken soms meer op gemanipuleerde foto's. Maar omdat er zo'n geheimzinnige sfeer uit spreekt wil ik er hier toch één plaatsen.